Kunstwerken van Mariet Numan
Enig resultaat
Over Mariet Numan
Geboren in 1944 in Werkendam in de Biesbosch. Als kind al kon ze zichzelf helemaal verliezen in plaatjes in boeken. Een buurman op de dijk in Werkendam, die van zijn naar Amerika geëmigreerde broer de Saturday Evening Post kreeg opgestuurd, gaf haar exemplaren vol met tekeningen en cartoons. Ze was er uren mee zoet.
Versieren Boekenbal, 1965. Vlnr staand: Pieter Boersma, Gerard Unger, Paul Mijksenaar Harry Vermeulen. Zittend: Aart Clerkx, Franka van der Loo, Mariet Numan. Foto Pieter Boersma
Haar vader werkte als waterbouwkundige bij Rijkswaterstaat en het gezin verhuisde na de oorlog naar Vlissingen. Walcheren was in de oorlog onder water gezet en moest weer drooggemaakt worden. Dit was het begin van een reeks verhuizingen. Vanuit Vlissingen gingen ze terug naar Werkendam, waar Mariet de christelijke lagere school bezocht. ‘Als er een auto kwam, liep het hele dorp uit.’ In Terneuzen maakte Mariet in 1953 de Watersnoodramp mee. In Roermond ging ze naar de HBS. ‘Mijn hersenhelft voor cijfers en exacte vakken bleek zeer zwak.’ In Zaandam leerde ze op een schoolfeest in het Zaanlands Lyceum Swip Stolk kennen.
Het was al langer duidelijk dat de middelbare meisjesschool meer iets voor Mariet was. Dus reisde ze de laatste twee jaar van de middelbare school op en neer naar de MMS in de Gerrit van der Veenstraat in Amsterdam. ‘Toen begon het grote geluk: tachtig boeken lezen voor je eindexamen. Ik was in het paradijs beland.’ Thuis was er vooral aandacht voor muziek. Haar zus speelde piano en zelf speelde ze viool.
IvKNO
‘Ik wilde na de MMS graag naar het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs (IvKNO) in Amsterdam. Mijn vader vond dat maar een rooie school, maar mijn moeder en zus hebben hem kunnen overtuigen. Ik wist niet dat er een vak als toegepaste grafiek bestond. Ik had wel in de bibliotheek een boek ingekeken over Zwitserse typografie, maar dat had ik niet met mezelf in verband gebracht. Omdat ik met klei in de weer was, wilde ik gaan beeldhouwen. Maar in dat ene uur beeldhouwen dat we in het eerste jaar hadden zag ik hoe smerig je daarvan werd. Dat vond ik helemaal niets. Zo ben ik bij toegepaste grafische kunst terechtgekomen.’
Het was een bijzonder getalenteerd klas met wie Mariet in 1967 eindexamen deed, met Franka van der Loo, Aart Clerkx, Gerard Unger, Wout Muller, Harry Vermeulen, Bertil Arends en Cora Kemperman. Gerard Unger en Bertil Arends waren de gangmakers. Als groep werkten ze mee aan de Boekenbalversieringen, waarvoor ze door beeldend kunstenaar Metten Koornstra waren uitgenodigd.
Franka van der Loo: ‘Toen we in het eerste jaar buiten moesten tekenen, zat Mariet in d’r eentje op het Stationsplein de bovenleidingen en isolatoren van de trams te tekenen.’ Op werkweek in IJmuiden brandde docent Piet Klaasse op een behoorlijk kwetsende en cynische manier tekeningen van Mariet af. Hij noemde het ‘handige tekeningen’. Daarmee wist hij haar aan het huilen te brengen. ‘Handig was wel het laatste wat op mij van toepassing was.’
Studenten kregen veel mogelijkheden geboden om dingen te maken zonder last te hebben van de toepasbaarheid of de kosten. Er werd hard gewerkt. Later, in het nieuwe gebouw, brachten nieuwe studenten een omslag in de mentaliteit. De hipheid en het grote blowen begon. Met Afghaanse jassen aan zaten ze te stoned voor woorden in de kantine.
Een baan bij de Avenue
Na het eindexamen trouwde Mariet met Aart Clerkx. De ouders vonden dat dat gehok maar eens afgelopen moest zijn. Op de etage waar Mariet met Aart woonde, huurde Gerard Unger de achterkamer. Aart en Gerard kwamen met een advertentie voor een ontwerper bij de Avenue. Dat vonden ze echt iets voor Mariet. ‘Aart tekende een heel leuke brief met mij als Superwoman. Ik werd aangenomen. De Avenue was een prestigieus blad met prachtige foto’s en rapportages. Joop Swart was er hoofdredacteur, een man met visie en grote belangstelling voor fotografie. Het was de tijd van The Medium Is The Message van Marshall McLuhan en van Hitweek en Aloha, waaraan Aart meewerkte.’
‘Als ontwerper moest ik bij Avenue eerst de omvang van getypte teksten berekenen en dan omzetten naar de omvang van gezette tekst. Alleen het offsetkatern werd gezet op lange repen papier. Af en toe mocht ik een tekening maken. De eerste was een éénkoloms tekening van een schaker bij de schaakrubriek van Jan Hein Donner. Mijn werk werd gereproduceerd!’ Maar van dat tellen kreeg ze de zenuwen. ‘Nadat de drukker had gebeld dat hij 1½ pagina wit overhield in een tekst van Wina Born was ik mijn leven niet meer zeker. Ik heb in die tijd ontzettend veel geleerd, maar ik ben toch meer een tekenaar. Dat heb ik bij de Avenue ervaren.’
